Ik werd geboren 1949 in het Zeeuws-Vlaamse Retranchement, in het uiterste zuidwesten van Nederland, vlak bij de Belgische grens.
Na de Slag bij Nieuwpoort in 1600 liet prins Marits hier een vesting aanleggen, waarvan de wallen nog geheel in tact zijn.(Meer over Retranchement) Mijn vader had daar zijn eerste standplaats als vrijzinnig dominee en hij kende het gebied uit zijn jeugd omdat zijn vader in het nabij gelegen Aardenburg ook predikant was geweest.
Het verblijf in Retranchement duurde niet lang en via Schiedam werd in 1954 naar Wognum verhuisd. Deze parel van West-Friesland telde een grote rooms-katholieke meerderheid. Dat kwam ook tot uiting in het burgemeesterschap; 140 jaar lang zou een telg van de rooms-katholieke Commandeur-familie deze post bekleden.
Als kind opgroeien in een dorp is leuk met veel buiten spelen of in een van de boerderijen. Het was wel jammer dat geen van onze vriendjes in de statige pastorie durfden, terwijl er een prachtige zolder was om te spelen. (Meer over Wognum: De Cromme Leeck)
In Wognum maakte ik voor het eerst van mijn leven kennis met de erfenis van de Tweede Wereldoorlog. Op 4 mei ging een stoet Wognummers naar een plek, waar in de vroege ochtend van 29 juni 1943 een Engelse Lancaster was neergeschoten door een Duitse nachtjager. Alle zeven bemanningsleden waren daarbij omgekomen. En de 5e mei mocht ik met een versierde step aan de bevrijdingsoptocht meedoen.
Zoals een ambitieus dominee betaamd, lokte een grotere plaats, in dit geval Den Haag, waar de pastorie een gewoon rijtjeshuis was en je als domineeskind je wat anoniemer kon bewegen. Als middelbare school werd het Vrijzinnig-Christelijk Lyceum gekozen, eerst het 1e en na twee jaar het 2e.
In mijn laatste schooljaar had ik als jongste en nederigste bemanningslid (matroos-jongen) gewerkt op de Geestland. Dit was een zogenaamde bananenjager die in tien dagen van zijn Engelse thuishaven Preston naar Engelse West-Indische eilanden als Barbados, St. Lucia en Dominica om bananen in te laden. Die gingen groen in het gekoelde ruim en dan werd er weer teruggevaren. Het werken op een schip en zeker een schip wat naar de tropen voer, heeft een blijvende indruk op mij gemaakt en ik heb een paar jaar later weer op hetzelfde schip gewerkt.
Uit nostalgie heb ik in 2013 een minitrip van Rotterdam naar Dublin en terug gemaakt met het containerschip Encounter. Ik hoefde niet te werken op deze bijna Spartaanse cruise, maar het bleef een feest om op de brug te staan, of het nu in het Rotterdams havengebied was, in het drukke Kanaal of op de onrustige Ierse Zee. (Meer over deze reis)Eigenlijk wilde ik na mijn eindexamen in 1969 geschiedenis studeren, maar dat kon nog niet met HBS-A, dus werd het politieke en sociale wetenschappen in Amsterdam.
Ik verdeelde mijn tijd tussen de studie, de studievereniging Machiavelli en (studenten)toneel. Naast het bijvak sociaal recht volgde ik ook cursussen aan het CEDLA, Centrum voor Latijns-Amerikakunde. Mijn eindscriptie, geschreven met Lynne Konigsberger en Ruurd Stellinga, ging over de organisatie van het Nederlandse bedrijfsleven tijdens de Duitse bezetting, de organisatie-Woltersom.
Ik had veel studentenbaantjes binnen de faculteit gehad en het laatste jaar werkte ik parttime bij het IISG, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, toen nog een merkwaardig gesloten bolwerk voor liefhebbers van het socialisme in al zijn vormen.
Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD)
Een echte baan kreeg ik als beleidsmedewerker bij de subfaculteit psychologie van de Universiteit van Leiden. Dat was een nieuwe functie (nu struikel je erover), dus er was veel vrijheid om e.e.a. in te vullen en het was natuurlijk ook goed om eens buiten Amsterdam te werken. Na een tijdje hield ik het er voor gezien en belde op goed geluk met het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie om te zien of ze een baan voor me hadden.
Van RIOD naar NIOD en van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen naar de Koninklijke Akademie van Wetenschappen.
Van 1979-2014 heb ik gewerkt bij wat eerst het RIOD heette, het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, waar ik deel twee van de correspondentie van mr. M.M. Rost van Tonningen moest uitgeven. Mijn interesse gaat uit naar collaboratievraagstukken, de Nazi-jeugdbeweging, de collaboratie van Nederlandse boeren en arbeiders in de Baltische staten en de Oekraïne. Met Nederlandse oorlogsmisdadigers heb ik mij ook intensief beziggehouden. De verbeelding van de oorlog in speelfilms en documentaires fascineren mij nog steeds.
Door de jaren heen heb ik mij ook tot algemeen Tweede Wereldoorlogsdeskundige ontwikkeld en ik word daarom vaak uitgenodigd door nationale en internationale media om duiding te geven of om mijn mening te ventileren.
Anne Frank
In 1980 werd bekend dat Otto Frank, die in augustus van dat jaar was gestorven, alle handschriften van Anne Frank had nagelaten aan het instituut en er werd besloten deze uit te geven. In 1986 verscheen onder grote belangstelling van de pers De Dagboeken van Anne Frank, samengesteld door David Barnouw, Harry Paape en Gerro9ld van der Stroom.
Er zijn tot nu toe zeven edities verschenen en meer dan 50.000 exemplaren verkocht. Van de Duitse, Engelse, Franse, Japanse en Italiaanse vertalingen zijn ook meer dan 50.000 exemplaren verkocht.
Sinds die publicatie houd ik mij intensief bezig met Anne Frank en heb ik veel geschreven over de invloed van haar in het naoorlogse Europa en de Verenigde Staten.
Anne Frank voor beginners en gevorderden (1989) is ook in het Duits uitgekomen als Anne Frank. Vom Mädchen zum Mythos (1999).
In 2003 publiceerde ik (met Gerrold van der Stroom) Wie verraadde Anne Frank?, in het Duits vertaald als Wer verriet Anne Frank? (2005), in het Tsjechisch als Kdo udal Anne Frankovou? en het is on-line in het Engels te raadplegen.
In 2012 verscheen Het fenomeen Anne Frank, wat volgend jaar in Duitsland uitkomt.
Auteurs, onderzoekers en filmers doen vaak een beroep op mij, zoals Jon Blair met zijn documentaire Anne Frank Remembered, die in 1996 een Oscar won.
Ik ben historisch adviseur geweest bij de ABC-mini-series Anne Frank (mei 2001) en ik treed op in Who betrayed Anne Frank (Discovery Channel 2003).
Ik heb lezingen over Anne Frank gegeven in Nederland, België (Brussel), Duitsland (Berlijn, Bonn, Hamburg, Heidelberg en Kiel) en veelvuldig in de Verenigde Staten. Elke keer als er iets gebeurd rond Anne Frank, nationaal of internationaal, word ik als Anne Frank-deskundige gevraagd mijn mening te geven voor de media.
In 2003 organiseerde het United States Holocaust Memorial Museum met mijn hulp de veel geprezen tentoonstelling Anne Frank as a Writer.
In het najaar van 2008 en 2012 ben ik visiting professor geweest aan de University of Vermont in Burlington, waar ik een cursus The Netherlands and the Holocaust heb gegeven. In 2005 heb ik tijdens het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA) een programmering verzorgd van een tiental WO2-documentaires die tijdens de oorlog waren gemaakt. Het betrof zowel Geallieerde als As-documentaires.
In 2010 heb ik in Amsterdam het Historical Film Festival georganiseerd, waarin tien historische speelfilms uit tien Europese landen werden vertoond. In 2013 heb ik op het IDFA twee dagen met WOII-documentaires uit diverse landen georganiseerd en ook dat werd goed ontvangen.